Geschiedenis & Evolutie
De stichtingsjaren
Op 24 december 1924 gingen de gemeenten Adinkerke, het nog jonge De Panne, Nieuwpoort, Oostduinkerke en Veurne over tot de stichting van een Intercommunale met als doel in te staan voor de drinkwatervoorziening van de bevolking en ook al in de optiek dat het kusttoerisme uitbreiding zou nemen. De aanleiding tot de oprichting was het bestaan - een gunstige gelegenheid - van een zeer beperkte drinkwatervoorziening, aangelegd door het Belgische Leger als bevoorrading van de troepen in de Eerste Wereldoorlog.
Deze noodleiding was - begrijpelijk in de gegeven omstandigheden - zeer rudimentair. Ze was gelegen in het domein Cabour, op de grens tussen België en Frankrijk te Adinkerke. Het water werd ter plekke gesteriliseerd en een beperkt distributienet leverde op bepaalde ravitailleringscentra het drinkwater aan de militaire eenheden af. Dit was slechts een tijdelijke en alleen maar voor noodomstandigheden bruikbare installatie, met een beperkte capaciteit van zo'n 250 kubieke meter per dag. Dat een modernisering moest gebeuren werd voor de betrokken instanties overduidelijk.
Dank zij de bemoeiingen van de toenmalige Hoge Commissaris voor de Kust kon deze primitieve installatie worden overgedragen aan een intercommunale, belast met de reorganisatie van de watervoorziening. Het past hier zeker hulde te brengen aan de pioniers, die in die jaren als plichtbewuste bestuurders van deze gemeenten, het belang van een hygiënisch betrouwbaar drinkwaterbedrijf inzagen, aangezien de 'waterbeschaving' te dien tijde niet het huidige peil bereikte en nog vele gemeentevaderen enigszins sceptisch stonden tegenover de weldaad van een distributienet. Nochtans was een dergelijke installatie onmisbaar in een kustgebied dat, economisch gezien, toen reeds op een initieel traaggroeiend toerisme aangewezen was en waarvan enkele vooruitziende bestuurders toch de versnelde evolutie aanvoelden.
De Eerste Moderniseringen
De intercommunale stak van wal met de aangekochte militaire installaties, die zelfs voor die tijd al ouderwets waren. Geleidelijk aan werden die vervangen door voor die periode modern materiaal, wat leidde tot een waterleidingbedrijf, beperkt in mogelijkheden, maar hygiënisch zeer betrouwbaar en technisch voldoende bedrijfszeker. De modernisatie van het toenmalig systeem was toen een hele belangrijke vooruitgang in het watervoorzieningbedrijf. Nu, meer dan een halve eeuw later, beseffen we dat eigenlijk niet meer. Het ontijzeringsstation van Cabour werd voorzien met een toen revolutionair procédé van openluchtsproeiers en automatische filterdruk; de natuurgetrouwe maquette van het station werd in 1938 te Luik geëxposeerd.
Na deze modernisatie werden de plaatselijke netten aangelegd en in 1927 werd de watertoren 'Moeder Lambik' opgericht met een inhoud van 600 kubieke meter.
Het zal wel al opgevallen zijn, dat Koksijde nog geen lid was van die Intercommunale. Koksijde werd slechts lid in 1934. De expansie van de bouw, de toeristische ontwikkeling van de kust maar ook de drang naar een beter comfort deden het waterverbruik gevoelig stijgen. Dat dwong de IWVA tot de studie van een plan om nieuwe waterreserves te zoeken in de kuststreek. Dat leidde in 1933 tot de studie van een nieuwe waterwinning met pomp- en ontijzeringsinstallatie in de duinpanne van St. André op de grensscheiding van Oostduinkerke en Koksijde.
De totale studie van deze grondwaterreserve en het ontwerp daartoe kwam nog voor 1940 klaar. Door de oorlogsomstandigheden werd de groei van het bedrijf niet alleen afgeremd; de aangerichte schade was enorm en zou leiden tot heel wat moeilijkheden.
Wat aan waterwinning bestond in Cabour werd door de Duitse bezetter overbelast, wat leidde tot een verzilting die de maximaal toelaatbare grens benaderde en bereikte. Bij de aftocht werd door Duitse troepen de bestaande watertoren 'Moeder Lambik' vernield, zodat de IWVA zijn reserves zag leeglopen. Dat belette niet dat de maatschappij haar beste krachten inspande om, spijts de beperkte mogelijkheden en de aard van de aangebrachte vernielingen, het bedrijf toch op een peil te houden, dat nagenoeg het normale rendement benaderde.
De voor de oorlog ontworpen installaties van St. André I werden in 1948 in gebruik genomen. Cijfers - hoe saai ze op zichzelf ook kunnen zijn - geven een objectief beeld van de groeiende waterlevering gekoppeld aan het stijgend aantal aansluitingen.
- 1930 125.000 m³ en 864 aansluitingen.
- 1940 329.000 m³ en 3.247 aansluitingen.
- 1949 499.000 m³ en 4.425 aansluitingen.
Het buizennet in 1924 beperkt tot enkele kilometer stalen leidingen, geleverd door het Britse leger, bedroeg in 1949 al meer dan 115 kilometer!
De Grote Expansie
Het steeds toenemend waterverbruik - vooral tijdens het hoogseizoen - noopte de maatschappij over te gaan tot de bouw van een tweede productie-eenheid te St. André, die in 1960 in gebruik werd genomen. Ook hier werd een belangrijke technische innovatie toegepast: als zuivering van het aanwezig ijzerhoudend grondwater, dat evenwel in natuurlijke staat absoluut drinkbaar is, werd hier voor het eerst in België het beluchtingssysteem met roterende borstels toegepast, waarbij door oxydatie de minerale en organische stoffen door het inbrengen van zuurstof omgevormd worden. Na dit eerste zuiveringsprocédé wordt een tweede toegepast in de filterbakken waar de minerale en organische stoffen worden gescheiden van het water. Meer en meer gemeenten sloten zich nu aan:
- 1961 Avekapelle, Booitshoeke, Bulskamp, De Moeren, Pervijze, Ramskapelle, Steenkerke, Sint Joris en Wulpen.
- 1964 Eggewaartskapelle, Houtem, Lampernisse, Oostkerke, Sint Jacobskapelle, Vinkem, Wulveringem en Zoutenaaie.
- 1965 Alveringem, Hoogstade, lzenberge, Oeren, Sint Rijkers.
- 1966 Leisele
- 1969 Gyverinckhove en Stuivekenskerke.
Merkwaardig is dat dit nagenoeg allemaal typische landbouwgemeenten zijn. Die gang van zaken is verklaarbaar omdat enerzijds de rurale bevolking meer comfort verlangde en de landbouwbedrijven ook werden gemoderniseerd en grotere behoeften hadden aan water. Hierdoor werd de IWVA genoodzaakt om hoogdringend leidingnetten in deze afgelegen gemeenten te realiseren. De maatschappij voelde aan dat in de toekomst de behoefte aan drinkwater in belangrijke mate zou toenemen en in 1963 werden gronden aangekocht te De Panne (domein Westhoek). Hier werd een nieuw pomp- en ontijzeringsstation opgericht dat in 1967 gebruiksklaar was.
Overzicht
1914-18 | Oprichting waterwinning Cabour door het Belgisch Leger op het Staatsdomein. |
1918-24 | Waterbedeling via de bestaande installaties door het Koninklijk Hoog Commissariaat van de Kust. |
1924 |
|
1927 | Bouwen van de watertoren 'Moeder Lambik' te Adinkerke. |
1929 | Aanleg van de eerste reeks filterputten in Cabour. |
1933-34 | Uitvoering van een dertigtal proefboringen en uitbouw van een filterbatterij met 10 putten (26-35) St.-André. |
1934 | Aankoop van een deel van het duingebied St-André (6ha 39a 38ca). |
1938-39 | Aanleg van nieuwe filterbatterij met 8 putten (18-25) te St.-André. |
1940 | Aankoop van bijkomend duingebied (7ha01a58ca en 18a25ca) in St.-André. |
1940-42 | Aanbesteding pompstation I St-André. |
1944 | Watertoren 'Moeder Lambik' te Adinkerke wordt door de Duitsers vernietigd. |
1947-48 | Bouw van een pomp- en filtergebouw in St.-André. |
1947 | Start van de waterwinning in St.-André. |
1949 | Nieuwe watertoren 'Moeder Lambik' te Adinkerke. |
1950 | Aanleg van 5 nieuw winputten (36-40) in St.-André. |
1951 | Aanleg van filtreer- en ontijzeringsinstallatie in St.-André. |
1953 | Beslissing voor de aankoop van bijkomend duingebied (circa 30ha) St.-André. |
1955 | Aanleg van een nieuwe filterbatterij met 30 putten (1 -1 7 en 41-53) te Oostduinkerke. |
1956 | Beslissing voor de aankoop van bijkomend duingebied (circa 66ha) te Oostduinkerke. |
1959-60 | Bouw van een nieuw pompgebouw en ontijzeringsinstaratie te Oostduinkerke. |
1960 | In dienststelling van pompstation 2 St-André. |
1961 | Aankoop staatsgronden Cabourduinen. |
1962 | Installatie van filter- en ontijzeringseenheid in oud pompgebouw te Oostduinkerke. |
1963 | Aankoop van de duinen Westhoek De Panne. |
1965-66 | Bouw van nieuwe zuigput aan de voet van de Hoge Blekker te Koksijde nl. zuigput 2 & in dienst nemen van zuigput 2. |
1965-67 | Aanleg van 40 nieuw filterputten (110-149) in St.-André. |
1967 | In dienst nemen van het pompstation Westhoek te De Panne. |
1969 | Het bouwen van de watertoren 'Groenendijk’. |
1972 | Aanleg van 14 nieuwe winputten (150-163) in St-André. |
1976 | Aflevering van een vergunning voor de uitbating van een grondwaterwinning met 163 winputten met een vergund debiet dat de 12000 m³/dag niet mag overschrijden. |
1978 | Aanleg van 5 nieuwe winputten (164-168) te St.-André. |
1991 | Bouwen van het opjaagstation Novus Portus te Nieuwpoort. |
1992 | Bouwen van het opjaagstation Graeyaert te Houtem (Veurne). |
1994 |
|
1996 |
|
1998 |
|
1999 | Viering van 75-ste verjaardag van de IWVA. Bij deze gelegenheid wordt een drinkwaterproject gefinancieerd voor de watervoorziening in sommige dorpen van de Centraal-Afrikaanse republiek Burkina Faso. |
2000 | Aanbesteding van het waterbehandelingsstation 'Torreele' (Wulpen, Koksijde). |
2002 | Waterbehandelingsstation 'Torreele' wordt in gebruik genomen. Hier wordt het secundair rioolwatereffluent van het RWZI Wulpen behandeld met opeenvolgend microfiltratie, omgekeerde osmose en UV-desinfectie. Zo wordt infiltratiewater geproduceerd dat in St. André wordt aangevuld en na minimaal 40 dagen wordt opgepompt. Kring-lopend water is ons ambacht. |
2003 | Inrichting van de duinen in onze waterwinning Westhoek in samenwerking met de Vlaamse Landmaatschappij en de gemeente De Panne. |
2004 |
|
2005 |
|
2006 |
|
2007 |
|
2008 |
|
2009 |
|
2010 |
|
2011 |
|
2012 |
|
2014 |
Behalen van het ISO9001-certificaat |
2015 | Toetreding van Veurne bij de saneringsopdracht van de IWVA |
2021 | IWVA gaat verder onder de naam Aquaduin. De juridische naam IWVA ov blijft. |
